Heeft de uitzendkracht recht op loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid?

Fase 1-2 Met uitzendbeding 
Bij arbeidsongeschiktheid eindigt de uitzendovereenkomst met uitzendbeding niet. De uitzendkracht heeft zolang de overeenkomst loopt recht op loondoorbetaling van 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon* (en minimaal het wettelijk minimumloon) in de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid. In de 53e tot en met 104e week bestaat er recht op loondoorbetaling van 80% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. 

Aanvulling na ziek uitdienst Fase 1-2 
Als de uitzendkracht nog arbeidsongeschikt is op de einddatum van de overeenkomst, dan gaat de uitzendkracht ziek uit dienst. Dan heeft hij ook recht op een aanvulling Ziektewet. Deze bedraagt in de eerste 52 weken 20% van het op basis van het dagloonbesluit medewerkersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon en in de 53e tot en met 104e week van arbeidsongeschiktheid 10% van het op basis van het dagloonbesluit medewerkersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon. 

Fase 1-2 Zonder uitzendbeding 
De uitzendkracht heeft zolang de overeenkomst loopt recht op loondoorbetaling van 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon* (en minimaal het wettelijk minimumloon) in de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid. In de 53e tot en met 104e week bestaat er recht op loondoorbetaling van 80% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. 

Aanvulling na ziek uitdienst Fase 1-2 
Als de uitzendkracht nog arbeidsongeschikt is op de einddatum van de overeenkomst, dan gaat de uitzendkracht ziek uit dienst. Dan heeft hij ook recht op een aanvulling Ziektewet. Deze bedraagt in de eerste 52 weken 20% van het op basis van het dagloonbesluit medewerkersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon en in de 53e tot en met 104e week van arbeidsongeschiktheid 10% van het op basis van het dagloonbesluit medewerkersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon. 

Fase 3 en Fase 4 
De uitzendkracht heeft zolang de overeenkomst loopt recht op loondoorbetaling van 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon* (en minimaal het wettelijk minimumloon) in de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid. In de 53e tot en met 104e week bestaat er recht op loondoorbetaling van 80% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. 

* Naar tijdsruimte vastgestelde loon 
Het loon als bedoeld in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek bestaat uit het feitelijk loon aangevuld met in ieder geval toeslagen, ADV-compensatie in geld, wachtdagcompensatie en overige vergoedingen, uitgezonderd kostenvergoedingen.