Schijnzelfstandigheid van een zzp’er ontstaat als de zzp’er feitelijk dezelfde werkzaamheden uitvoert en onder dezelfde omstandigheden werkt als een reguliere medewerker. De zzp’er lijkt in dat geval zelfstandig, maar is in werkelijkheid in een arbeidsrelatie werkzaam.
De criteria hierbij zijn:
- Gezag: er is sprake van een gezagsverhouding wanneer de opdrachtgever bepaalt hoe de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Bij een zelfstandige mag de opdrachtgever wel sturen op het resultaat, maar niet op de uitvoering van het werk.
- Persoonlijke arbeid: als de zzp’er persoonlijk het werk moet uitvoeren en zich niet kan laten vervangen door iemand anders, wijst dit op een arbeidsrelatie.
- Beloning: als de zzp’er betaald wordt op een manier die vergelijkbaar is met loon, bijvoorbeeld een vast bedrag per uur zonder risico te dragen voor de uitvoering van het werk, wijst dit op een arbeidsrelatie.
Het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad (2023) biedt belangrijke inzichten in de beoordeling van schijnzelfstandigheid. Belangrijke overwegingen uit dit arrest zijn:
- Organisatorische inbedding van het werk. Dit houdt in dat de zzp’er werkt als een geïntegreerd onderdeel van de organisatie van de opdrachtgever. Als de zzp’er werkt onder dezelfde omstandigheden als vaste medewerkers dan suggereert dit dat de zzp’er feitelijk geen zelfstandige ondernemer is, maar een medewerker die een structurele rol vervult binnen de onderneming.
- Gedrag in het maatschappelijk verkeer. Er moet worden gekeken naar de wijze waarop de zzp’er zich gedraagt in het maatschappelijk verkeer. Een echte ondernemer neemt opdrachten aan van meerdere opdrachtgevers, adverteert zijn diensten, draagt zelf ondernemersrisico’s en heeft een zekere mate van vrijheid in de keuze van zijn werkzaamheden.